Hygiëneforum: ga je voor eindcontrole of kijk je tijdens proces al mee?
Hoe controleer je nu of een ruimte echt schoon is? En wat is schoon überhaupt? Tijdens het Hygiëneforum 2017 dinsdag 10 oktober in de Reehorst in Ede gaven sprekers Peter Molenaar, Bert Schulting, Charlotte Michels-Breukers en Peter Hamers hun visie op het optimaliseren van institutionele schoonmaak. Zo rees de vraag tijdens de boeiende bijeenkomst: ga je voor eindcontrole of kijk je liever tijdens het proces al mee?
Charlotte Michels-Breukers: “Als het proces goed is,
dan is het eindresultaat vaak ook goed.”
Als het ligt aan deskundige infectiepreventie Charlotte Michels-Breukers, met vooral veel ervaring in de gezondheidszorg, dan is procescontrole de toekomst. “Als het proces goed is, dan is het eindresultaat vaak ook goed.” Michels-Breukers gaf dat aan de hand van verschillende voorbeelden aan. Zo liet ze een plaatje zien van een sanitaire ruimte met een douche, wastafel, toilet en houten bankje. In welke volgorde ga je dit schoonmaken, vroeg ze de zaal. Na enige discussie bleken de meeste toehoorders wel te weten dat van schoon naar vies de juiste manier is. “De doelstelling van schoonmaak bestaat uit vier punten: visueel schoon, frisse uitstraling, verlaging van de microbiële load en de vermindering van de overdracht van microbiotische organismen. Wat die laatste twee betreft is van schoon naar vuil de enige goede methode van schoonmaken, maar dat moet je wel weten.” Hetzelfde geldt voor de vraag wanneer je wel of niet handschoenen moet dragen (“alles wat je bij het schoonmaken doet dat je in de buitenwereld ook doet, levert geen verhoogd risico op”).
Daarom leidt Michels-Breukers schoonmakers op door ze te leren hoe ze het beste een ruimte schoon kunnen maken in plaats van hoe ze het beste kunnen moppen of ramen kunnen wissen. “Die opleiding is het start van het traject, daarna is het belangrijk om te blijven meten of het goed gaat. Maar dat kun je dan eigenlijk alleen met procescontrole doen.”
Peter Hamers: “Er zijn ook veel panden waar je gewoon kunt
schoonmaken zonder risico’s op infecties of bacterieoverdracht.”
Gaan we naast elke schoonmaker staan?
Maar volgens Peter Hamers, Self Service Solutions Specialist bij AAFM Facility Management en lid van de Commissie Kwaliteitszorg van VSR, is procescontrole niet voor iedere schoonmaaksituatie de beste oplossing. “We hebben het over de hygiëne in openbare gebouwen. Maar ik heb veel verschillende voorbeelden gehoord die vooral de zorg raken. Dan heb je met een andere doelgroep en andere risico’s te maken dan bijvoorbeeld op een gemiddeld kantoor. Er zijn ook veel panden waar je gewoon kunt schoonmaken zonder risico’s op infecties of bacterieoverdracht.” Als het gaat om de discussie over procescontrole versus eindcontrole wilde Hamers geen keuze maken. “Ik denk dat het èn èn is. Er zijn heel veel situaties waar ik denk dat de procescontrole een stap te ver is, terwijl ik me heel goed kan voorstellen dat het in een omgeving met wat meet risico, zoals een ziekenhuis, een hele goede toevoeging is. Wat ik wel lastig vind, is dat er geen meetinstrument is om mee te meten. Gaan we dan naast elke schoonmaker staan of gaan we er vanuit dat de schoonmaker voldoende getraind is om zijn taken uit te voeren? Met dat laatste kan ik het alleen maar eens zijn.”
Peter Molenaar: “Er is uit onderzochte casussen
eigenlijk heel weinig bewijs dat alleen schoonmaken effectief
is bij de preventie van een uitbraak van micro-organismen.”
Alleen schoonmaken heeft weinig effect
Als rode lijn door de discussies liep de vraag: wat is schoon? Peter Molenaar, deskundige infectiepreventie en verbonden aan het Landelijk Centrum Hygiëne en Veiligheid (LCHV) en de Landelijke Coördinatie Infectieziektenbestrijding, trok het onderwerp naar zorginstellingen. “Er is uit onderzochte casussen eigenlijk heel weinig bewijs dat alleen schoonmaken effectief is bij de preventie van een uitbraak van micro-organismen. Wat er wel uitsprong is handhygiëne en isolatie. Dat wil niet zeggen dat schoonmaak niet belangrijk is, want wat ook naar voren komt is de gecombineerde kracht van goede handhygiëne, isolatie, het gebruik van goede persoonlijke beschermingsmiddelen en reiniging samen. Dat geeft echt een gigantisch verschil in het voorkomen van de uitbreiding van micro-organismen.”
Molenaar pleitte in zijn betoog verder voor goede communicatie richting schoonmaakpersoneel. “Niet alleen in de gezondheidszorg, maar ook bijvoorbeeld speelleidsters op de kinderopvang willen gewoon heel simpel op een A4-tje duidelijke informatie over hoe het moet”, zei hij. “Het is ook een vereiste dat – als je richtlijnen gaat opstellen en vertalen naar protocollen – dat het leesbaar is. Denk ook aan de groep medewerkers die de Nederlandse taal niet spreekt. Zet het voor hen in het Engels op papier.”
Afvinklijstje kun je ook achterwege laten
En toch is het volgens Molenaar niet altijd een harde eis om de opgestelde protocollen te volgen. “Afhankelijk van de situatie kun je ze ook loslaten. Wij maken prachtige richtlijnen als LCHV en daar staat ook een frequentie bij, hoe vaak je bijvoorbeeld een toilet moet schoonmaken. Maar dat is natuurlijk ook afhankelijk van de situatie. Een wc op Schiphol maak je vaker schoon dan een persoonsgebonden toilet.” Dus de situatie ter plekke is van belang voor de manier waarop protocollen worden ingezet, maar ook bij voldoende inzicht van schoonmakers zelf zou volgens Molenaar het afvinklijstje achterwege kunnen blijven. “Maar dan moet je wel bepaalde competenties beheersen als schoonmaker, zoals interpreteren, communiceren. Kortom; dat je gemotiveerd kunt afwijken van het invullen van afvinklijstjes.”
Bert Schulting: “Het is mooi dat we denken
dat we heel veel weten, maar hoe vertaal je
dat nou naar de praktijk?”
Het vliegwiel moet blijven draaien
Het pleidooi viel in vruchtbare bodem bij de volgende spreker, Bert Schulting, senior consultant bij Diversey. Schulting heeft een schat aan ervaring als het gaat om samenwerking binnen organisaties en op locatie en volgens hem is het van belang om continue te blijven reflecteren op het gedrag van medewerkers en op het gedrag van jezelf. Hij begon zijn spreekbeurt met een spreuk van Socrates: ‘Ik weet dat ik niets weet’. “Dat is eigenlijk de basis van mijn verhaal: het is mooi dat we denken dat we heel veel weten, maar hoe vertaal je dat nou naar de praktijk, naar de schoonmakers, de verpleegkundigen of op een school?” En dat begint volgens Schulting door te kijken naar het eigen gedrag. “Zijn wij als bedrijf wel een voorbeeld in wat we willen uitstralen? Je moet zelf reflecteren op de dingen die je belangrijk vindt en die voor de klant belangrijk zijn. Maar dat is lastig, omdat je veel dingen routinematig doet. Daarom is het goed om je af en toe bewust te zijn van het proces.” En vervolgens is het volgens Schulting van belang om continue te reflecteren op het gedrag van de medewerkers. “Het vliegwiel moet blijven draaien.”
Maar op de vraag of procescontrole of eindcontrole de toekomst heeft, kon ook op dit congres uiteindelijk geen antwoord worden gevonden. Het zal voorlopig, zoals ook Peter Hamers al aangaf, én-én blijven.
Bron: servicemanagement.nl